Thema: Judica (Doe mij recht)
Lezen: Psalm 51 en Johannes 12:22-33
Bezinnende handen
Boete en inkeer. Psalm 51 is een boetepsalm.
David schrijft dit lied nadat de profeet Nathan bij hem is geweest
en hem confronteerde met wat hij deed met Batseba en Uria.
Jezus vertelt ons over de graankorrel.
Hij zegt dat Zijn uur gekomen is. Het gaat over dood en leven.
Alleen door het leven te verliezen is het ware leven te winnen.
In de schikking van vandaag zien we korenaren met losse graankorrels.
De handen zijn tegen elkaar gevouwen.
Nadenkend, bezinnend, biddend.
Psalm 51: 1b
Wees mij nabij naar Uw barmhartigheid,
reinig mij door Uw diepe mededogen.
Om al mijn kwaad kwelt zich mijn hart en schreidt
mijn zonden staan mij dagelijks voor ogen.