Bezinning Heilig Avondmaal (november 2018)

Als taakgroep Leren hebben we een start gemaakt met een gemeente-brede bezinning op de viering van het heilig Avondmaal. Het is ons verlangen om met jong en oud te spreken over hoe, maar zeker ook wat we met het Avondmaal vieren en waarom. We hopen dat het zal leiden tot een verdieping van ons verstaan, vieren en beleven.

Volgende week, 11 november, is er weer gelegenheid om deel te nemen aan de Maaltijd van de Heer. Dit kalenderjaar plaatsen we steeds in de voorafgaande week een stukje in de Weekbrief en op de website. Het zijn fragmenten uit een notitie die prof. dr. Jan Muis [geen familie van de predikant] schreef om in de gehele PKN het gesprek over het Avondmaal op gang te brengen, inclusief enkele vragen ter bezinning of gesprek bij. U kunt het lezen en overdenken, als voorbereiding ook op de viering van volgende week.
Begin januari ging het over de vraag in welke zin het avondmaal een ‘maaltijd van de Heer’ is, in maart over de ‘instelling’ van het avondmaal, en in mei over de ‘betekenis’ van het avondmaal. Nadat in juli de ‘structuur’ werd behandeld, en in september de ‘functies’ van de maaltijd van de Heer, staat in deze afrondende paragraaf de ‘beleving’ centraal.

6. DE BELEVING VAN DE MAALTIJD VAN DE HEER

Onze beleving van de Maaltijd van de Heer wordt bepaald door wat er in de viering op ons toekomt en door wat wij inbrengen uit ons eigen leven. Uiteenlopende factoren spelen hier een rol. Om te beginnen zijn er de verschillende betekenissen en werkingen van de Maaltijd die hierboven zijn genoemd. Vervolgens zijn er de gebaren en bewoordingen van de voorgangers, die door hun stijl – meer alledaags of meer verheven, meer hedendaags of meer traditioneel – de sfeer van de viering kleuren.

Daarnaast is er de wijze waarop de deelnemers aan de Maaltijd samen eten en drinken. Er bestaan verschillende vormen. Wisselende groepen uit de gemeente kunnen rond de tafel gaan zitten en het brood en de wijn die zij van de voorganger ontvangen, aan elkaar doorgeven. Alle aanwezige gemeenteleden kunnen samen een grote kring vormen, waarin voorgangers brood en wijn aanreiken. Deelnemers aan de Maaltijd kunnen naar de tafel lopen om daar brood en wijn te ontvangen uit de hand van de voorgangers. Alle aanwezigen kunnen op hun plaats in de kerk blijven zitten terwijl brood en wijn worden doorgegeven. De vorm van de Maaltijd beïnvloedt de beleving. De ene vorm geeft ons eerder de gemeenschap met elkaar te beleven, de andere eerder de ontmoeting met Christus. De ene vorm doet ervaren dat wij Gods gaven samen delen, de andere dat wij de goede gaven van God ontvangen.
Tenslotte is er de levenssituatie, de lichamelijke conditie en de gemoedstoestand van de deelnemers aan de Maaltijd. Ieder komt aan tafel met haar eigen blijdschap en zorgen, met eigen kracht en eigen zwakte, met eigen liefde en eigen falen, met eigen geloof en eigen twijfel, met eigen hoop en eigen wanhoop, met de zin en zinloosheid van haar eigen leven. Vanzelfsprekend wordt ieders beleving van de Maaltijd hier diep door gestempeld. Al deze factoren bepalen hoe iemand Maaltijd van de Heer beleeft. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Maaltijd door verschillende deelnemers verschillend kan worden beleefd en dat elke gelovige de Maaltijd van de Heer op verschillende momenten in zijn leven verschillend beleeft.

Tegelijk kunnen alle deelnemers in elke viering van de Maaltijd de centrale aspecten herkennen: dankzegging aan de Vader, gedachtenis van Christus, aanroeping van de Heilige Geest, maaltijd van het Koninkrijk, gemeenschap van de gelovigen.

Deze opsomming van centrale aspecten is ontleend aan de verklaringen Doop, Eucharistie en Ambt van de commissie Geloof en Kerkorde van de Wereldraad van Kerken uit Lima, 1982. In een recente peiling van de Raad van Kerken in Nederland onder gemeenten, parochies en plaatselijke raden van kerken, waarop 611 antwoorden binnenkwamen, bleek dat al deze aspecten herkenbaar waren, het meest de gedachtenis van Christus en de gemeenschap van de gelovigen. In deze peiling werd ook gevraagd welke onderdelen van de dienst belangrijk zijn voor de persoonlijke beleving. De onderdelen die hier het meest (door 30 of meer procent van de respondenten) werden genoemd waren achtereenvolgens: 1. eten en drinken in gemeenschap met Christus (44 %) 2. eten en drinken in gemeenschap met ieder lid van de kerk 3. schuldbelijden en vergeving van zonden ontvangen 4. de lof van God zingen 5. bidden voor de wereld 6. het geloof belijden (credo) 7. de instellingswoorden horen uit het Nieuwe Testament (30%). (‘Beleving, eucharistie en avondmaal’, Oecumenische bezinning 50 (2016), 13-15.)

Wanneer wij met hart en ziel deelnemen aan de Maaltijd van de Heer, rijst in de tekenen en de instellingswoorden de gestalte van Christus voor ons op. Wij ervaren dat de Heer zelf naar ons toekomt. Jezus Christus blijft niet ver weg, in zijn aardse verleden of in zijn hemelse werkelijkheid. Hij komt ons leven binnen, hier en nu, in de kracht van de Geest. Hij kent en deelt ons bestaan, mijn bestaan, in al zijn hoogte en diepte, in al zijn schoonheid en lelijkheid, in al zijn trouw en ontrouw. Hij geeft zichzelf aan ons. Hij neemt ons op in de gemeenschap met zijn Vader. Hij bezielt ons met zijn Geest. Wij zijn niet verlaten in deze wereld. Ik ben niet alleen met mijzelf. Wij zijn in Christus.

Wij ontvangen brood en wijn samen met anderen en beleven daarin diepe gemeenschap met mensen die we niet zelf hebben uitgekozen. We vieren een feestmaal met heel verschillende mensen, mensen die we goed kennen en mensen die we helemaal niet kennen, mensen in wie we onszelf herkennen en mensen die volslagen anders zijn, mensen van wie we houden en mensen met wie we het moeilijk kunnen uithouden. Men al deze mensen delen we brood en wijn. We hebben Jezus Christus gemeenschappelijk. We zijn kinderen van één Vader. We zijn broeders en zusters. We delen de goede gaven van de Schepper. Tegenstellingen vallen weg, verschillen leiden niet tot uitsluiting, conflicten worden overwonnen, schuld wordt weggedaan. Een nieuw samenleven in liefde, gerechtigheid en vrede begint. We zijn niet op onszelf aangewezen. We zijn deel van een wereldwijde gemeenschap die ons steunt en draagt, de kerk, het lichaam van Christus.

Wanneer we Gods gaven zo met elkaar delen, ervaren we de ultieme toekomst, bestemming en vervulling van ons leven: de blijdschap om Gods goedheid voor allen. Niemand komt tekort. Ieder wordt bemind. Ieder bemint. Er is vrede. Zo is het koninkrijk van God.

Vragen bij paragraaf 6
Welke rol speelt voor jou de manier waarop de viering van de Maaltijd vormgegeven wordt?
Speelt je persoonlijke levenssituatie of gemoedstoestand een rol bij de beleving van de Maaltijd?
Welke rol spelen gebaren en bewoordingen van een voorganger?