Zondag 13 december 3e Advent

Symbolische schikking Derde Advent zondag Gaudete, ‘Verheugt u in de Heer te allen tijde’ Lezing: Jesaja 9:1-6 Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen. U hebt het volk weer groot gemaakt, diepe vreugde gaf u het, Blijdschap als de vreugde bij de oogst, zij jubelen als bij het verdelen van de buit. Het juk dat hen drukte, de stok op hun schouder, de zweep van de drijver, u hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds. Iedere laars die dreunend stampte en elke mantel waar bloed aan kleeft, ze worden verbrand, een prooi van het vuur. Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. Groot is zijn heerschappij aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. Daarvoor zal hij zich beijveren, de Heer van de hemelse machten. Op de derde advent is de derde pijler bekleed met mos. Mos staat voor groei. Wij mogen opbloeien bij het horen van de troostrijke woorden van de profeet Jesaja. Want een Zoon is ons gegeven! Blijheid voert de boventoon. De korenaren staan voor de zondag die de naam: Gaudette heeft gekregen. De vreugde bij de oogst. Het roze van de nieuwe morgen is al te zien. De vier flessen staan symbool voor de vrede. Ze zijn de fundamenten voor het huis van David. Op deze pijlers staat Zijn troon. Het mandje is de kribbe van Jezus. Zijn wieg stond in deze wereld. Hij werd mens en heeft onder ons gewoond.

Geen bloed geen laars die dreunend stampt, geen juk geen stok het kwaad verdampt.
Dolend in de duisternis, zie een licht dat van God is.
Het geeft vreugde en maakt blij, in Zijn vergeving wonen wij.
Geen bloed geen laars die dreunend stampt, geen juk geen stok het kwaad verdampt.
Jesaja profeteert lang tevoren: ‘Een Zoon gegeven een kind geboren.’
Gij vredevorst kom ons nader, Goddelijke held, eeuwige Vader.
Geen bloed geen laars die dreunend stampt, geen juk geen stok het kwaad verdampt.
Hij troont op onze lofgezangen, naar Hem gaat ons diepst verlangen.